Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Die op het [52]woord verstandelijk let, zal [53]het goede vinden; en die op den HEERE vertrouwt, is welgelukzalig. 52. Te weten, des Heeren. Of ook, op de onderwijzing, die met het Woord des Heeren overeenkomt. 53. Te weten, het lichamelijke, dat tot het tegenwoordige, en het geestelijke, dat tot het eeuwige leven behoort, boven hfdst.8 vs.35; 1 Tim.4:8. Vergelijk de manier van spreken, onder hfdst.17 vs.20, en hfdst.18 vs.22, en hfdst.19 vs.8. Het tegendeel is als het kwaad den mens wordt gezegd te vinden; Job 31:29; Esth.8:6.